Tolerantie voor intolerante GAS-boetes
01 juni 2015
De omstreden GAS-wet, die gemeentebesturen toelaat administratieve sancties tegen ‘overlast’ op te leggen, blijft ongewijzigd. Dat besliste onlangs het Grondwettelijk Hof. De Liga voor Mensenrechten, die de wet mee aanvocht, is ontgoocheld. Volgens Caroline De Geest druist ze immers in tegen fundamentele rechtsbeginselen.
Nagenoeg het voltallige middenveld verenigde zich in de zomer van 2013 tegen de geplande aanscherping van de GAS-wet. De argumenten waren legio: een ongerechtvaardigde leeftijdsverlaging, belangenvermenging in hoofde van een stadsbestuur dat zelf sancties bepaalt en boetes int, een vaag overlastbegrip dat iedereen naar eigen goeddunken invult,... Het was een ongeziene bundeling van krachten ter bevordering van een open en spontane samenleving. Maar niet iedereen had het begrepen op die samenhorigheid vanuit de basis. Politici stemden quasi unaniem voor de nieuwe regelgeving en lokale burgemeesters lieten zich de noodzaak van de verstrenging graag ontvallen – echter zelden gepaard met hardmakende cijfers. Zelfs vanuit de sociaalgezinde steden kwam dezelfde vraag tot meer bestraffing van lokale overlastfenomenen. De wildgroei aan hinderende plantenbakken, kruimeltjes op de trappen van de kerk, uitgespuwde kersenpitjes, in de vuilbak verzeild geraakte bankuittreksels,… je kon het zo gek niet bedenken of de stad stond klaar bij monde van de GAS-ambtenaar. En werd het stadsbestuur op al te absurde boetes betrapt dan werd dit veelal toegeschreven aan de ijver en sensatiezucht van de media.
Juristen waren er nochtans stellig van overtuigd. De nieuwe GAS-wet rammelt aan alle kanten en na vergeefse maatschappelijke druk kon een juridische slag dan ook niet uitblijven. Verscheidene procedures werden naast elkaar opgestart door de Liga voor Mensenrechten, de Kinderrechtencoalitie en de vakbonden. Elke partij legde hierbij haar eigen klemtonen gaande van de willekeur in het overlastbegrip, over de onverenigbaarheid van de leeftijdsverlaging tot 14 jaar met het Kinderrechtenverdrag, tot de beknotting van het recht op sociale actie. De lijvige verzoekschriften maakten brandhout van de nieuwe GAS wet. Dat de wet dus niet zonder kleerscheuren de toets van het Grondwettelijk Hof zou doorstaan leek glashelder.
Groot was dan ook de verbazing – én ontgoocheling – toen het Hof in haar arrest van 23 april besloot alle juridische bezwaren naast zich neer te leggen en het licht op groen zette voor een ongewijzigde voortzetting van het administratief boetesysteem. Zelfs de enkele interpretaties die het Hof gaf konden amper klaarheid scheppen in een rechtsonzeker juridisch kader. En of overlast nu wel écht overlast is daar moeten de politierechters of de Raad van State zich maar over uitspreken, aldus het Hof. Het lijkt een kwalijke tendens van ons hoogste rechtscollege te zijn: het doorschuiven van de hete aardappel. Doet dit nu vragen rijzen over de juridische kwaliteit van de GAS-wet, de inhoudelijke degelijkheid van de gevoerde procedures of de politieke samenstelling van het Hof? Wat het ook zij, de uitspraak is op z’n minst een versteviging van de gemeentelijke autonomie waar lokale besturen zo graag mee uitpakken. Burgemeesters krijgen een vrijgeleide tot bestraffing en het middenveld keert van een kale reis terug. Maar de vruchteloze juridische toets sluit het maatschappelijk debat rond GAS niet af. Burgemeesters kunnen nog steeds tot mildheid in de toepassing ervan worden bewogen. De beloofde evaluatie van de GAS-wet moet worden afgedwongen. Of desondanks de samenleving gebaat zal zijn bij de aanhoudende toestand van willekeur en rechtsonzekerheid die zo kenmerkend is voor GAS, is nog maar de vraag.
Deze opiniebijdrage werd gepubliceerd in Kerk&Leven van 20 mei 2015 onder de rubriek En wat denkt u?
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.