Opiniestuk: Bescherm het recht op protest
06 november 2024
De manier waarop omgegaan wordt met manifestaties en acties die het geweld tegen de Palestijnse bevolking veroordelen, wekt ongerustheid.
Vaak begint het al vooraf, nog voor het protest plaatsvindt. Zo moet in heel wat steden en gemeenten op voorhand een toelating gevraagd worden om te mogen manifesteren, en dit op basis van het lokaal GAS-reglement. Dit is manifest in strijd met het internationaal recht dat stelt dat geen toestemming van de overheid vereist is om gebruik te mogen maken van het recht op vrije meningsuiting en vergadering. Hoogstens kan worden gevraagd om op voorhand een melding te doen van een geplande actie, maar dat geldt dan alleen voor grote manifestaties.
Onhaalbare voorwaarden
Wie zich braaf aan het GAS-reglement houdt en op voorhand toelating vraagt, krijgt vaak voorwaarden opgelegd die niet haalbaar zijn. Zo wordt soms gevraagd om een verzekering af te sluiten of stewards in te zetten. Bepaalde plaatsen worden uitgeroepen als zogenaamde ‘neutrale zones’, waar nooit mag worden geprotesteerd. Dat geldt onder meer voor de parlementen in Brussel of de Grote Markt in Antwerpen. Uiteraard druist dit helemaal in tegen het ‘within sight and sound’-principe van elk protest.
Wie er uiteindelijk toch in slaagt om een protestactie op het getouw te zetten, wordt in sommige gevallen geconfronteerd met intimiderende maatregelen zoals identiteitscontroles of, erger, met disproportioneel geweld door politiediensten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van less lethal weapons zoals traangas, rubberen kogels en wapenstokken. Mogelijk komt daar in de toekomst ook het gebruik van de taser bij.
Met het argument dat de actie niet op voorhand was aangevraagd, worden deelnemers aan protesten vaak ook beboet via het GAS-systeem. Zo’n GAS-boete kan oplopen tot 500 euro. Een groot bedrag voor wie moet rondkomen met een beperkt inkomen, maar doorgaans net niet hoog genoeg om kosten en moeite te doen om de boete aan te vechten.
Gerechtelijke vervolging
In uitzonderlijke gevallen leidt de deelname aan een manifestatie of actie tot gerechtelijke vervolging. Zo werden de deelnemers aan de Greenpeace-actie bij de Fluxysgasterminal in Brugge gedagvaard voor de correctionele rechtbank. Het openbaar ministerie eiste een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank verklaarde hen schuldig maar verleende opschorting van straf. Eind augustus werden een 70-tal pro-Palestijnse bezetters van de Solboschcampus aan de ULB gedagvaard wegens ‘lidmaatschap van een groep die pleit voor segregatie en raciale discriminatie’, een inbreuk op de strafwet waar gevangenisstraffen op staan. Het is afwachten wat de rechtbank van Brussel daarmee zal doen. Ondertussen is het strafwetboek aangevuld met een nieuw artikel, dat desgevallend ook kan worden ingezet tegen manifestanten. Voortaan is het kwaadwillig aantasten van het overheidsgezag immers strafbaar.
Chilling effect
Volgens Artikel 548 is kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag “het met kwaad opzet en in het openbaar aantasten van de bindende kracht van de wet of van de rechten of het gezag van de grondwettelijke instellingen en dit door het rechtstreeks aanzetten om een wet niet na te komen waardoor er een ernstige en reële bedreiging van de nationale veiligheid, de openbare volksgezondheid of de goede zeden is.” De vrees bestaat dat op basis van deze bepaling de organisatie of deelname aan bijvoorbeeld een klimaatmars strafbaar zou kunnen zijn. Ondertussen wordt nagedacht over een procedure voor het Grondwettelijk Hof om de vernietiging van deze bepaling te bekomen.
Al deze maatregelen zorgen voor een duidelijk ‘chilling effect’. Wie over weinig financiële middelen beschikt, wie een blanco strafblad nodig heeft voor het uitoefenen van een bepaalde job of wie gewoon geen zin heeft in ‘gedoe’ met de politie, zal twee keer nadenken vooraleer deel te nemen aan een betoging of een manifestatie. Dat is een verontrustende evolutie. Protest is nodig in een democratie. Heel wat nuttige omwentelingen in de geschiedenis van onze samenleving kwamen er na protesten. Het algemeen stemrecht, vrouwenrechten, rechten van minderheden, arbeidsrechten, ze kwamen tot stand omdat mensen op straat kwamen. Manifesteren heeft dus zin. Dat moeten we blijven geloven. Dat geloof zijn we ook verschuldigd aan de verzetslui die ons voorgingen en die vandaag, omwille van hun strijd om democratie en mensenrechten, in gevangenissen zitten, in Iran, Egypte, Turkije en veel andere landen. Politici hameren trouwens altijd op het belang van het maatschappelijk draagvlak in hun beslissingen. Dat draagvlak wordt voor een stuk duidelijk gemaakt door te manifesteren. Dit geldt des te meer nu het parlement voor een groot deel zijn taak niet meer naar behoren kan vervullen als gevolg van de doorgedreven particratie.
Parlementsleden muilkorven en burgers afschrikken
In een parlementaire democratie worden burgers vertegenwoordigd door de volksvertegenwoordigers die door hen worden gekozen. Zij hebben als taak de stem van het volk te laten horen in het parlement, wetsvoorstellen in te dienen die gedragen worden van onderuit en wetsontwerpen die uitgaan van de regering bij te schaven of te verwerpen als die niet het belang van het volk dienen. Nu parlementsleden duidelijk onderworpen zijn aan partijtucht, zich steeds minder vrij kunnen uitdrukken en in hun stemgedrag gestuurd worden door de partijvoorzitters is het recht van de burger om zich te laten horen des te belangrijker. Parlementsleden muilkorven en burgers afschrikken om zich te laten horen, zijn een nefaste combinatie voor een goed werkende democratie.
Opiniestuk door Kati Verstrepen, verschenen in SamPol november 2024.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.