Grondwettelijk Hof versterkt recht op wonen

20 juli 2008

De Vlaamse Wooncode is het kaderdecreet voor het woonbeleid in Vlaanderen. Het legt de fundamenten voor het Vlaamse woonbeleid, met als belangrijke pijlers het woningkwaliteitsbeleid en het sociaal woonbeleid. In 2006 werd het decreet grondig bijgestuurd. Het woonbeleid kreeg er een bijzondere doelstelling bij: ‘het woonbeleid is gericht op de realisatie van optimale ontwikkelingskansen voor iedereen, een optimale leefbaarheid van de wijken, het bevorderen van de integratie van bewoners in de samenleving, het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen’. Deze nieuwe doelstelling vormt de basis voor een fundamentele bijsturing van het inschrijvings- en toewijzingsbeleid in de sociale huisvesting. Het volstaat niet meer om te voldoen aan een inkomensvoorwaarde om je in te schrijven op de wachtlijst van een sociale huurwoning of om een huurwoning toegewezen te krijgen. Je moet ook bereid zijn om het Nederlands te leren als je geen basiskennis hebt van het Nederlands. Deze bepaling is sinds de invoering het voorwerp van een communautaire discussie. Nieuwkomers moeten tevens een inburgeringcursus volgen.

Maar de wijzigingen van de Vlaamse Wooncode gaan nog verder. Er wordt ook een proefperiode en een buitengerechtelijke ontbinding van het huurcontract ingevoerd. Dit betekende concreet dat een sociale huurder na twee jaar wordt geëvalueerd op het nakomen van de huurderverplichtingen door de sociale verhuurder. De sociale verhuurder krijgt het recht om buiten de rechter om een evaluatie te maken van de mate waarin de huurder deze verplichtingen nakomt en de huurder eenzijdig op te zeggen. Hierdoor wordt de sociale verhuurder tevens rechter en partij, hetgeen reeds sedert 1931 uitdrukkelijk verboden is in het privaat huurrecht en onrechtstreeks dus ook in het sociaal huurrecht.

Zowel bij de taal- en inburgeringsvoorwaarde als bij de invoering van het proefcontract en de buitengerechtelijke ontbinding, stelden het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB) en de Liga voor Mensenrechten zich vragen over de grondwettelijkheid. Volgens beide organisaties werd door de wijzigingen aan de Vlaamse Wooncode, het recht op wonen van bepaalde groepen zwaar geschonden. Kennis van de taal en van de gebruiken van de samenleving waar je woont zijn ongetwijfeld na te streven. Maar het gaat te ver om dit als voorwaarde op te leggen om een sociale huurwoning te kunnen bewonen. Het VOB en de Liga besloten daarom samen een verzoekschrift in te dienen bij het Grondwettelijk Hof. In de media aan beide kanten van de taalgrens leek de Vlaamse Wooncode alleen maar om de ‘taalstrijd’ te draaien en werd het woonaspect volledig ondergesneeuwd door een communautaire discussie.

Op 10 juli 2008 sprak het Grondwettelijk Hof zijn arrest uit. In de berichtgeving werd zwaar gefocust op de vraag tot vernietiging van de taalvoorwaarde door de Franstalige Gemeenschap en het Waals Gewest. Deze vraag werd grotendeels verworpen. Enkel voor wat betreft de faciliteitengemeenten ging het Hof in op de bekommernissen van de Franstalige regeringen. Toch laat het Hof de Vlaamse Wooncode niet heel, zoals Vlaams minister Keulen kort na de bekendmaking van het arrest triomfantelijk meedeelde aan de pers. Minister Keulen meldde in dezelfde mededeling dat “zijn” Wooncode “geen grondrechten heeft geschonden”. Dan heeft de minister het arrest toch niet goed gelezen.

Het Hof stelt uitdrukkelijk in het arrest dat "de decreetgever geen afbreuk mag doen aan de woonzekerheid in de sector van de sociale huisvesting, die een fundamenteel element is van het recht op een behoorlijke huisvesting dat wordt gewaarborgd door artikel 23 van de grondwet".

Om die reden heeft het Hof het artikel uit de Wooncode vernietigd waardoor sociale verhuurders op eenzijdige beslissing, zonder voorafgaande en onpartijdige beoordeling door de rechter, de sociale huurovereenkomst zouden kunnen beëindigen wanneer de huurderde verruimde contractuele plichten onvoldoende nakomt. Het Hof zegt letterlijk dat die onrechtmatige vorm van ontbinding van de sociale huurovereenkomst "niet evenredig is met het doel de leefbaarheid in de sociale woonwijken te waarborgen" en "in strijd is met het recht op een behoorlijke huisvesting zoals gewaarborgd door artikel 23 van de Grondwet". Het Hof heeft hier dus met kracht een meerderheid van het Vlaams Parlement én de voltallige Vlaamse Regering tot de orde geroepen en een grondwettelijk principe in ere herstelt. Men kan dus bezwaarlijk beweren dat de Vlaamse Wooncode geen grondrechten heeft geschonden.

Op grond van dezelfde overwegingen heeft het Hof in één ruk ook de proefperiode voor sociale huurovereenkomsten een andere en betere definitie gegeven. Proefperiodes zijn voortaan uitsluitend bedoeld om "de huurder te evalueren, nauwgezet op te volgen en eventueel bij te sturen". Het private huurrecht is momenteel, in tegenstelling tot het sociale huurrecht, nog steeds federale materie. Sinds kort is de overheveling van dit huurrecht naar de gewesten aan de orde. De Vlaamse minister bevoegd voor wonen droomde al van de invoering van een proefperiode in het private woonhuurrecht, naar het model van zijn Wooncode. Die plannen kunnen gezien dit arrest opgeborgen worden.

Ook de taal- en inburgeringsvoorwaarde blijven niet helemaal overeind. Het niet nakomen van de taal- of inburgeringplicht volstaat volgens het Hof niet om de huurovereenkomst via de rechter te laten ontbinden. Contractuele tekortkomingen inzake taal- en inburgeringcursus kunnen volgens het Hof enkel leiden tot een rechterlijke ontbinding als aangetoond wordt dat de impact hiervan een ernstige verstoring van de leefbaarheid met zich meebrengt.

Minister Keulen is vooral tevreden dat in de Wooncode de bepalingen overeind zijn gebleven in verband met de opgelegde bereidheid om Nederlands te leren en de verplichting om het inburgeringtraject te volgen, wil men in aanmerking komen voor het huren van een sociale woning.
Het Hof heeft inderdaad de indieners van het verzoekschrift tot vernietiging op dat stuk niet gevolgd. Jammer. De Liga en het VOB blijven de mening toegedaan dat die "taalbereidheidsdwang" geen heilzame manier is om goede nabuurschap te bevorderen, maar ze respecteren uiteraard de uitspraak van het Hof. We drukken de hoop uit dat mettertijd in het Vlaams Parlement toch een meerderheid wordt gevonden om de Wooncode politiek aan te zuiveren door de taalvoorwaarden eruit te verwijderen.

Het Hof heeft geen aanstoot genomen aan de inspanningsverbintenis met betrekking tot het leren van het Nederlands. Voor wat hoort wat. De grondwetgever heeft geoordeeld dat het opeisen van sociale grondrechten tegenprestaties vereist. Het Hof benadrukt hier wel dat niet gaat om een verplichting om Nederlands te spreken, maar om de bereidheid om Nederlands te leren. De regeling die de stad Vilvoorde wil invoeren gaat nog een stap verder en betreft wel de kennis van de Nederlandse taal als voorwaarde voor het bekomen van een sociale verkaveling. Het is maar zeer de vraag of dit de grondwettelijke toets kan doorstaan. In ieder geval vinden de Liga voor Mensenrechten en het VOB de erkenning van sociale grondrechten, waaronder het recht op wonen, te belangrijk en zullen zij er blijven voor ijveren dat deze grondrechten niet uitgehold worden door discriminerende bepalingen op grond van taal, afkomst, financiële middelen en andere. Beide organisaties pleiten er ook voor dat de discussies worden gevoerd in functie van deze grondrechten en niet in functie van het communautair gehakketak.

Paul Pataer (bestuurder Liga voor Mensenrechten en VOB), Benediekt van Damme (voorzitter VOB), Charlotte Herman (beleidsmedewerker Liga voor Mensenrechten) en Geert Inslegers (stafmedewerker VOB en sectorcoördinator Vlaamse Huurdersbonden).

Deel dit artikel

   

Reageer

Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.