De neoliberale strafstaat beschreven
04 augustus 2014
In het boek de neoliberale strafstaat trekt politiek filosoof, mensenrechtenactivist en jongerenwerker Bleri Lleshi van leer tegen de afbraak van de welvaartstaat door het neoliberalisme. Doorheen het boek laat hij ons zien dat het neoliberalisme de welvaartstaat afbouwt en tegelijkertijd een strafstaat installeert. Hij laat de lezer inzien dat de punten op de politieke agenda (veiligheid, criminaliteit, overlast, hangjongeren,…) gebruikt worden om toch maar niet over de echte problemen te moeten spreken, namelijk de socio-economische problemen.
Bleri Lleshi schreef dit boek om mensen te informeren. Tijdens de crisis hebben regeringen in Europa en wereldwijd gekozen voor een dominant parcours van besparing en het stopzetten van investeringen. Voor Bleri Lleshi is het duidelijk dat er verschillende problematieken samenkomen en dat toont zich duidelijk in het boek waar hij het niet alleen heeft over de problematieken in Brussel, maar deze worden ook nationaal en internationaal gelinkt. Een tweede reden waarom dit boek het daglicht zag, is omdat hij problematieken van jongeren, zoals armoede, uitsluiting, huisvesting en scholentekort naar buiten wou brengen. Jongeren en hun problemen was zijn eerste inspiratiebron. In zijn analyse van onze samenleving wordt hierbij niemand gespaard. Noch de politici die ons laten geloven dat het neoliberalisme en de actieve welvaarstaat de enige oplossing zijn, noch de media die alleen maar de problemen naar buiten willen brengen en nooit de positieve verhalen tonen en al zeker niet de multinationals die al de winsten naar hun aandeelhouders laten vloeien en miljoenen euro’s investeren in lobbywerk, maar niet in mensen.
Het boek is opgedeeld in vijf delen. Het eerste deel handelt over jongeren en de stad, specifiek gericht op de huidige situatie van de Brusselse jongeren. Als hij het heeft over jongeren dan gaat het over jongeren die geconfronteerd worden met sociale en economische problemen. Hierbij heeft hij het niet enkel over de rol van de ouders in de opvoeding, maar stelt hij ook dat opvoeding een maatschappelijke verantwoordelijkheid is. Veel mensen gaan voorbij aan de werkelijkheid waarin sommige ouders hun kinderen moeten opvoeden. Ouders die zelf bezig zijn met te overleven, kunnen aan hun kinderen ook minder kansen geven. Generatie-armoede is geen holle term. De cijfers die hij opsomt, zijn hallucinant: in een aantal Brusselse gemeenten loopt de jongerenwerkloosheid op tot boven de 40%. Ook migranten van de tweede generatie hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt. In 2008 had in de OESO-landen 75% van hen een baan tegenover 85% van de autochtonen. Bijna 50% van de Brusselse gezinnen komt in aanmerking voor een sociale woning terwijl het aandeel sociale woningen slechts 8% van het totale woonbestand bedraagt (waar het in Amsterdam bijvoorbeeld 55% is). De afgelopen jaren is de kindersterfte in Brussel met 36,5% toegenomen.
In een tweede deel van het boek wordt er dieper ingegaan op het concept neoliberalisme. Hierin wordt de opkomst van het neoliberalisme beschreven, waarbij in het derde deel de gevolgen worden beschreven. Hierbij wordt aangetoond dat door het neoliberalisme de welvaartstaat wordt afgebouwd en tot meer ongelijkheid heeft geleid. De gevolgen van het neoliberale parcours zijn legio: afzwakking van het stakingsrecht, sociale afbraak doorheen gans Europa, culpabiliseren van werklozen, verlagingen van uitkeringen, besparing op onderwijs en gezondheidszorg, etc… En dat terwijl de 1% gedurende de crisis nog rijker werd. Niet alleen treffen deze besparingen de armsten het ergst, maar nu dreigt ook de middenklasse te stranden in armoede. De oplossingen die de politici ons voorhouden, zijn neoliberale recepten. Een voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde mini-jobs. Deze mini-jobs zorgen voor een groeiende groep werkende armen, dit terwijl werk een middel zou moeten zijn om uit de armoede te komen. Werk als emancipatorische, ontwikkelende en bevrijdende factor is dan niet meer. 54,6% van de mensen die zo een mini-job hebben, leven in armoede en dat voor het “rijkste” land (Duitsland) van Europa. De werkgever hoeft voor deze werknemers geen sociale bijdrage te betalen, wat dan weer positief is voor het concurrentievermogen en de portefeuille van de aandeelhouders. In de V.K. werd het nulurencontract ingevoerd waardoor naar schatting één miljoen Britten met een dergelijk contract geen garanties hebben op werk, betaald verlof of ziektedagen, ook al werken zij 30 uren per week. Verder wordt er in het derde deel nog dieper ingegaan op de individuele verantwoordelijkheid. Arm zijn wordt gezien als een afwijking en het is je eigen fout als je werkloos bent of geen job vindt. Dat er bijvoorbeeld niet voldoende jobs zijn voor laaggeschoolden, daar wordt bij sommige politici niet verder op in gegaan. De daarbij komende afbouw van uitkeringen zal niet leiden tot activering, maar eerder tot armoede. En als de socio-economische problemen blijven toenemen, dan zal ook de criminaliteit toenemen.
Hierbij komen we dan aan het vierde deel van het boek: de opkomst van de strafstaat. Het straffen wordt gebruikt als een techniek om sociale problemen te doen verdwijnen. Terwijl de criminaliteit daalt, stijgt het aantal gevangenen, camera’s schieten als paddenstoelen uit de grond en GAS-boetes bestraffen de zogenaamde overlast. De strafstaat is er gekomen om een duidelijke grens af te bakenen tussen de “goede” en “slechte” burgers. Mensen die getuigen van “asociaal” gedrag moeten bestraft worden. De uitvinding hiervoor was de GAS-boete, ideaal om zogenaamd “asociaal” gedrag te bestraffen. Niettegenstaande de criminaliteit daalt, stijgt toch het aantal gedetineerden. We zitten vandaag in een discours dat vraagt om streng te straffen, maar ook om afwijkend gedrag te bestraffen. Het is aangetoond dat hoe ongelijker de bevolking, hoe hoger het aantal gevangenen. Een steeds grotere groep belandt in de gevangenis en dit zal alleen maar verergeren bij het privatiseren van het gevangeniswezen, gezien de gedetineerde dan gelijk wordt aan winst. Deze contradictie van het neoliberalisme wordt pijnlijk duidelijk in het boek: diegenen die volledige vrijheid vragen voor de werkende kracht van de vrije markt en dus zo weinig mogelijk overheidstussenkomst, vragen wel die overheidstussenkomst om de “veiligheid” te garanderen. In de VS is het budget dat naar gevangenissen gaat zes keer hoger dan het budget voor hoger onderwijs. De neoliberale strafstaat investeert dus gigantische bedragen in veiligheid (camera’s, gevangenissen,...), maar negeert te investeren in de oorzaken: sociaaleconomische problemen.
In het laatste deel komt een aantal bestaande alternatieven aan bod en wordt er dieper ingegaan op brede ideologische ideeën die het kapitalisme in vraag stellen. Met de alternatieven die de auteur voorstelt, wil hij mensen aanmoedigen om te participeren, met de ideologische ideeën wil hij mensen met een andere bril naar de realiteit doen kijken. De alternatieven die hij aanreikt, staan niet haaks op het kapitalisme, maar gaan uit van de noden en behoeften van de mensen. De auteur gaat uit van bestaande alternatieven over onderwijs, tewerkstelling en huisvesting.
Het boek de neoliberale strafstaat is een must read gezien het aantoont dat er nog alternatieven bestaan, dat het neoliberale parcours niet het enige parcours is en dat er nog andere bestaan waar mens en omgeving wel beter van worden.
De Neoliberale strafstaat is verschenen bij EPO Uitgevrij, telt 320 bladzijden en kost 22,50 euro.
Reacties worden gemodereerd. Onaanvaardbare inhoud wordt niet gepubliceerd.